Geschiedenis van Cortgene
Kortgene wordt voor het eerst als parochie vermeld in 1247. De kerk gewijd aan de H. Maagd behoorde aan het kapittel van Sint Pieter te Utrecht. Philips van Borssele liet in 1413 een nieuwe kerk bouwen, maar bij de brand van 1423 gingen dorp en kerk geheel ten onder. De Kortgenaars bouwden het dorp weer op en in 1431 kwam de vermelding “die stede van Cortkene” voor het eerst op papier.
Op 5 november 1530 werd heel Noord-Beveland tijdens de Sint-Felixvloed overstroomd, en in 1532 gebeurde dat nogmaals. Vrijwel alle bebouwing werd weggevaagd; alleen de kerktorens van Kortgene en Wissenkerke bleven behouden.
Met het opnieuw inpolderen van Noord-Beveland werd in 1598 begonnen. In 1684 werd ook het gebied bij Kortgene weer ingepolderd. De oude kerktoren bleek de 150 jaar in het water te hebben overleefd, en kon weer in gebruik worden genomen. Er werd een nieuw schip aangebouwd.
Nadat Kortgene was herbouwd kreeg de plaats opnieuw stadsrechten, als enige plaats op Noord-Beveland. Kortgene had geen zitting in de STaten van Zeeland. Dit is de reden waarom het een smalstad werd genoemd. De plaats ontwikkelde zich nooit meer tot stadse proporties en bouwde evenmin een stadsmuur.
De Nicolaaskerk
De Nicolaaskerk is het oudste monument van Noord-Beveland. De hervormde kerk, oorspronkelijk gewijd aan de Onze Lieve Vrouwe, is een recht gesloten eenbeukige kerk, voorzien van halfingebouwde westtoren met twee geledingen en een achtkantige naaldspits. In het kerkgebouw bevindt zich behalve het uit 1905 daterende monumentale Van Damorgel ook een kabinetorgel.
Kortgene heeft na de stormvloeden van 1530 en 1532 anderhalve eeuw onder water gestaan waarbij alleen de kerktoren overeind bleef staan. Willem Adriaan van Nassau ontving het verdronken land van Kortgene in 1670 als schenking. Hij liet het gebied inpolderen en de kerk herbouwen. Na de bedijking van de Stadspolder werd met de bouw van het nieuwe 'voorstraatdorp' begonnen.
Suzanne
De zware klok 'Suzanne' uit 1661 (900 kg) werd door admiraal Cornelis Tromp als oorlogsbuit uit Frankrijk meegevoerd en geschonken aan Kortgene. In de tweede wereldoorlog (in 1942) werd deze klok per schip door de Duitsers weggevoerd en onderweg zonk het schip in het IJsselmeer. Na de oorlog werd deze van oorsprong Franse klok weer opgevist en in de oude toren van de Nicolaaskerk in Kortgene teruggehangen.
Molen De Korenbloem
Bij de ingang van het dorp Kortgene staat een korenmolen. Het is een ronde stenen stellingmolen met vijf zolders: graan-, maal-, steen-, lui- en kapzolder. De stelling zit 6,28 m boven het maaiveld. De molen werd in 1873 gebouwd ter vervanging van een afgebrande achtkante grondzeiler en heeft tot 1953 op windkracht gemalen. In 1972 werden de wieken verwijderd en in 1977 de kap, nadat pogingen de molen te laten restaureren strandden. De houten kap was bedekt met dakleer. Sinds 2003 had De Korenbloem nieuwe eigenaars, die een uitgebreid restauratieplan hadden opgesteld. In 2009 werd de molen overgedragen aan de Stichting Molen De Korenbloem. Op 1 oktober 2011 vond de officiële opening plaats.
Veer Kortgene-Wolphaartsdijk
Tot 1 oktober 1960 was het veer de belangrijkste verbinding met het vaste land. Het was toen het enige veer op Noord-Beveland dat geschikt was voor het overzetten van auto's. Door de aanleg van de sluis in 1960 en de Veerse Gatdam in 1961 kwam Kortgene aan het Veerse Meer te liggen.
Nu vaart vanaf april t/m september een veerpontje fietsers en voetgangers naar de overkant. Een leuke overzet wanneer u het rondje Veerse Meer gaat fietsen!
Het pontje van Kortgene naar Wolphaartsdijk vaart van half april tot eind september enkele keren per week heen en weer. Een tochtje met het pontje duurt ongeveer 10 minuten. En kost € 3,- (in 2018). In Kortgene kun je opstappen aan de Veerdam, naast Jachthaven Delta Marina. In Wolphaartsdijk aan de Wolphaartsdijkse Veer, bij het Veerhuis, door de poort van de jachthaven, aan de oude veersteiger.